Friends, Romans, countrymen, lend me your ears
(Julius Caesar, Act III, scene 2)
Shakespeare, 1599
MARCUS ANTONIUS:
Friends, Romans, countrymen, lend me your ears;
I come to bury Caesar, not to praise him.
The evil that men do lives after them;
The good is oft interred with their bones;
So let it be with Caesar. The noble Brutus
Hath told you Caesar was ambitious:
If it were so, it was a grievous fault,
And grievously hath Caesar answer’d it.
Here, under leave of Brutus and the rest–
For Brutus is an honourable man;
So are they all, all honourable men–
Come I to speak in Caesar’s funeral.
He was my friend, faithful and just to me:
But Brutus says he was ambitious;
And Brutus is an honourable man.
He hath brought many captives home to Rome
Whose ransoms did the general coffers fill:
Did this in Caesar seem ambitious?
When that the poor have cried, Caesar hath wept:
Ambition should be made of sterner stuff:
Yet Brutus says he was ambitious;
And Brutus is an honourable man.
You all did see that on the LupercalI
thrice presented him a kingly crown,
Which he did thrice refuse: was this ambition?
Yet Brutus says he was ambitious;
And, sure, he is an honourable man.
I speak not to disprove what Brutus spoke,
But here I am to speak what I do know.
You all did love him once, not without cause:
What cause withholds you then, to mourn for him?
O judgment! thou art fled to brutish beasts,
And men have lost their reason. Bear with me;
My heart is in the coffin there with Caesar,
And I must pause till it come back to me.
Vrienden, Romeinen, landgenoten, hoor mij aan
(Julius Caesar, Act III, scene 2)
Vertaling: Jules Grandgagnage
MARCUS ANTONIUS:
Ik kom om Caesar te begraven, niet om hem te prijzen.
Het kwaad dat mensen doen leeft verder na hun dood;
Het goede blijft vaak begraven met hun gebeente;
Laat het zo zijn met Caesar. De edele Brutus
Heeft verteld over Caesars heerszucht:
Als dit zo was, was het een zware fout,
En heeft Caesar daar zwaar voor betaald.
Hier, met permissie van Brutus en de rest-
Want Brutus is een eerbaar man;
Zo zijn ze allemaal, allen eerbare mannen-
Kom ik op Caesars begrafenis spreken.
Voor mij was hij een vriend, trouw en rechtvaardig:
Maar Brutus zegt dat hij heerszuchtig was;
En Brutus is een eerbaar man.
Hij bracht vele gevangenen naar Rome
Van wie het losgeld de schatkist vulde:
Lijkt dit op wat hier Caesars heerszucht wordt genoemd?
Wanneer armen huilden, huilde Caesar met hen mee:
Heerszucht zou uit hardere stof moeten bestaan:
Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
En Brutus is een eerbaar man.
Jullie zagen hoe ik hem op het Lupercusfeest
Wel driemaal een koninklijke kroon aanbood,
Die hij driemaal weigerde. Was dit heerszucht?
Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
En, zeker, hij was een man van eer.
Ik probeer niet te weerleggen wat Brutus zei,
Maar om te getuigen wat ik wel weet.
Eens hielden jullie van hem, niet zonder reden:
Wat weerhoudt jullie dan om voor hem te rouwen?
O oordeel! Gij schuilt U onder domme beesten,
En de mensen verloren hun verstand. Heb geduld met mij;
Mijn hart ligt daar, in de kist met Caesar,
En ik moet wachten tot het terug bij mij komt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb