Edna St. Vincent Millay: What lips my lips have kissed, and where, and why 

 

 

What lips my lips have kissed, and where, and why,

I have forgotten, and what arms have lain

Under my head till morning; but the rain

Is full of ghosts tonight, that tap and sigh

Upon the glass and listen for reply,

And in my heart there stirs a quiet pain

For unremembered lads that not again

Will turn to me at midnight with a cry.

 

Thus in the winter stands the lonely tree,

Nor knows what birds have vanished one by one,

Yet knows its boughs more silent than before:

I cannot say what loves have come and gone,

I only know that summer sang in me

A little while, that in me sings no more.

Vertaling door Jules Grandgagnage (2021)

 

Zij die mijn lippen kusten, waar, waarom

 

Zij die mijn lippen kusten, waar, waarom,

Ik vergat ze, ook welke armen 's morgens gelegen

hebben onder mijn hoofd, maar de regen  

is vannacht vol geesten en zucht weerom

tegen het glas en wenkt me tot ik kom;

Een stille pijn gaat in mijn hart bewegen

om al die jongens die ik ben vergeten,

Geeneen zal mij nog roepen, hun kreet blijft stom.

 

Zo staat ook in de winter de boom alleen,

Van vogels die hem een voor een verlaten

weet hij niet, al zijn zijn takken stom:

Van liefdes die zijn gekomen en gegaan

weet ik evenmin, maar ik beween

de zomer die slechts even in mij zong.