After Death
Christina Rossetti
The curtains were half drawn, the floor was swept
And strewn with rushes, rosemary and may
Lay thick upon the bed on which I lay,
Where through the lattice ivy-shadows crept.
He leaned above me, thinking that I slept
And could not hear him; but I heard him say,
‘Poor child, poor child’: and as he turned away
Came a deep silence, and I knew he wept.
He did not touch the shroud, or raise the fold
That hid my face, or take my hand in his,
Or ruffle the smooth pillows for my head:
He did not love me living; but once dead
He pitied me; and very sweet it is
To know he still is warm though I am cold.
Na de dood
Nederlandse vertaling door Jules Grandgagnage (2020)
De gordijnen waren halfgesloten, de vloer bedekt
met biezen, en het bed waarop ik lag,
bestrooid met rozemarijn en bloesemtak,
met schaduwen van ranken door het traliewerk.
Hij boog zich over me, dacht dat ik slapen wilde,
Ik kon hem niet horen; maar hij sprak:
‘Arm kind, arm kind’: en wendde zich af
waarna hij huilde na een diepe stilte.
De lijkwade liet hij onberoerd, en mijn gezicht verborgen,
hij nam mijn hand niet in de zijne,
of schikte het zachte kussen niet voor mijn hoofd:
Levend hield hij niet van mij; maar eens dood
had hij medelijden met me; en wat is het fijn
te weten dat hij levend warm is, hoewel ik ben gestorven.