Death Be Not Proud (Holy Sonnet X)
Death, be not proud, though some have called thee
Mighty and dreadful, for thou art not so;
For those whom thou think'st thou dost overthrow
Die not, poor death, nor yet canst thou kill me.
From rest and sleep, which but thy pictures be,
Much pleasure; then from thee much more must flow,
And soonest our best men with thee do go,
Rest of their bones, and soul's delivery.
Thou art slave to fate, chance, kings, and desperate men,
And dost with poison, war, and sickness dwell,
And poppy or charms can make us sleepe as well
And better than thy stroke; why swell'st thou then?
One short sleep past, we wake eternally,
And death shall be no more; Death, thou shalt die.
HOLY SONNET X
Vertaling door Jules Grandgagnage
Wees niet zo trots, Dood, ook al sidderen velen
Van je macht, voor mij stelt het niets voor;
Want zij die vallen door jou gaan niet teloor,
Geen mens sterft of laat zich door jou bevelen.
Als slaap en rust -niets anders dan jouw beelden-
Plezier zijn, win ik meer dan ik verloor.
Zovele goede mannen gingen ons voor,
Hun ziel bevrijd, rust ook hun stil gebeente.
Jij, slaaf van ‘t lot en van de radeloze,
Wat zullen gif en strijd en ziekte baten,
Als slaapbol, drugs en amulet doen slapen?
Dus hou maar op met dat gebral te lozen.
Het eeuwige wacht na korte sluimerpijn,
En dan, Dood, zal zelfs jij er niet meer zijn.